Ik rouw van jou

rouw

Mijn grote interesse in de dood van kleins af aan

Van jongs af aan ben in geïnteresseerd in de dood. Ik speurde de dierenboeken af die in de kast van mijn oom en tante stonden. De gifkikker, dodelijk; de krokodil eventueel en de witte haai die gaf ik hetzelfde stempel. Ook ontdekte ik dat oorlogen dodelijk waren. Tijdens het Jeugdjournaal vroeg ik mijn ouders hoe ver weg Rwanda, met de strijd tussen de Hutu’s en de Tutsi’s van Nederland vandaan was. Angstig dat de oorlog ook naar mijn veilige land zou komen.

De Bijlmerramp maakte helemaal indruk, ook vliegtuigen kregen het stempel: dodelijk. Dit heeft vast en zeker mijn vliegangst aangewakkerd. Ja, als jong meisje wist ik al hoe vergankelijk het leven was en fantaseerde ik over de dood. Dat je zou reïncarneren daar was ik heilig van overtuigd. Niet zo gek dus dat mijn eerste spreekbeurt over het Oude-Egypte ging, al dan niet aangewakkerd door mijn oom die Egyptoloog is.

Over rouw: ”Ik gun iedereen een sterfbed.”

Tientallen jaren later kon ik niet weten dat de dood sneller om de hoek zou komen kijken. Waarbij dit moment van sterven het meest hartverscheurende en veelbetekenende is dat ik ooit heb meegemaakt. Toen mijn vader ziek werd zei hij het al: ik gun iedereen een sterfbed. Ook al was het voor hem bijna net zo ondragelijk als voor mij om afscheid van elkaar te nemen. Een paar weken voor zijn dood hing mijn foto al niet meer in zijn kamer. Mijn moeder vroeg hem ”waarom”? Het was te pijnlijk voor hem om ernaar te kijken. Ik moest er mee leren leven dat hij er binnenkort niet meer zou zijn en mijn vader dat hij het leven zou verlaten. Hoe bereid je je voor op de dood, als die te vroeg komt? Dochter, vrouw en schoonzoon op het bed naast je achterlatende. Niet weten hoe zij zich verder ontwikkelen?

Mijn hoofd lag in het kussen, dichterbij zijn laatste adem kon ik niet komen. Zijn laatste zucht. Daar zag ik het met eigen betraande ogen: een lichaam zonder ziel. Bang was ik niet, ik ben zelfs met mijn moeder nog even bij hem in bed gekropen. Samen hebben we zijn lichtblauwe T-shirt donkerblauw gehuild.

Ik zie hem in mijn dromen en voel hem in meditaties

Het heeft lang geduurd, voordat ik het een plekje kon geven. Sowieso die zin al, daar ging ik niet alleen van stuiteren, maar ook vol in galop. Hoe geef je zoveel verdriet een plek, wanneer het voelt alsof je halve lichaam in een zwart gat is beland? Gelukkig waren daar ook de troostende woorden van mensen die het al mee hadden gemaakt. Zo zei een vriendin van mijn moeder: ‘’Je zult het nu nog niet geloven, maar het gaat slijten. Nu denk je nog elke seconde aan hem en straks komen er dagen dat je verbaasd bent niet aan je vader gedacht te hebben.’’ Ook garandeerde ze mij dat ik over hem zou gaan dromen.

Gelijk de eerste nacht gebeurde dit al en lange tijd heb ik alle dromen opgeschreven. Later kwam ik hem tegen in Savasana, tijdens diepe meditaties na een Wim Hof-cursus en in mijn Yoga Nidra-reizen.

Schrijven over rouwen

Ik heb nog zoveel verhalen over rouw in mijn pen dat ik er een boek over zou kunnen schrijven. Graag deel ik ze met jou, zodat het wellicht een klein waakvlammetje aan verlichting brengt wanneer je middenin een rouwproces zit. Al is proces ook weer zo’n lastige benaming: wanneer is het klaar en gaat het gemis ooit helemaal weg?

Vandaag is het precies zes jaar geleden dat mijn vader zijn lichaam stierf. Zo kijk ik er nu tegenaan… Zijn ziel leeft eeuwig voort en zo lang ik leef, stroomt zijn bloed door mijn aderen.

Soms hoor ik het hem zeggen: ”ik ben trots op je” of ”alles komt goed big” en dat zijn de woorden die ik het meeste mis.